Meer duidelijkheid over belastbaarheid laadpaal

De elektrische auto is niet meer weg te denken uit ons straatbeeld. Laadpalen schieten als paddenstoelen uit de grond. Hoe zit het eigenlijk met de eventuele belastbaarheid van een laadpaal ten behoeve van een (semi)elektrische auto? De belastingdienst heeft duidelijkheid geboden en Jeroen van Boekel, Register Belastingadviseur, schrijft daarover in de wekelijkse OOvB-blog.

Wat geldt er voor een elektrische auto van de zaak én wat geldt er voor een elektrische privéauto?

 

Auto van de zaak

Een laadpaal welke is geïnstalleerd bij de woning van de werknemer is onbelast als het een auto van de zaak betreft. Het is daarbij niet van belang of de bijtelling van toepassing is. Is deze niet van toepassing omdat de werknemer niet meer dan 500 kilometer privé met de auto rijdt, dan is de laadpaal dus eveneens onbelast.

Elektra

De vergoeding voor elektra voor de auto van de zaak is eveneens onbelast als werkgever en werknemer hebben afgesproken dat de werknemer het daadwerkelijke verbruik tegen integrale kostprijs doorberekent aan de werkgever. De kosten van een meter om het feitelijk verbruik vast te stellen behoren ook tot de kostprijs en kunnen dan dus ook onbelast worden vergoed.

Vaste vergoeding

Een vaste vergoeding voor elektra voor de auto van de zaak is in beginsel niet mogelijk. Dit is alleen anders als aannemelijk gemaakt kan worden dat de vergoeding gelijk is aan de integrale kostprijs die de werknemer betaalt aan zijn energiemaatschappij.

Privéauto

Een vergoeding voor een laadpaal of elektra ten behoeve van de privéauto van een werknemer is loon en dus belast als hierdoor de vergoeding per kilometer meer dan € 0,21/km (2023) gaat bedragen. Deze kosten worden namelijk geacht in te zijn begrepen in de kilometervergoeding van maximaal € 0,21.

Let op! Bovenstaande regels gelden ook voor de elektrische auto van de dga.