Thuiswerken? Lang zo slecht nog niet

In de praktijk lijkt het erop dat thuiswerken steeds minder populair is. Werken op kantoor is weer de norm, op een paar grote bedrijven en overheidsorganisaties na. Toch blijft thuiswerken bij veel ondernemers een wat negatieve bijklank houden. “Je mist binding”, “de productiviteit zakt weg”, “ze zijn moeilijker aan te sturen”, het zijn bekende geluiden.

Thuiswerken? Lang zo slecht nog niet

Maar hoe zit het écht? Dat onderzocht Samantha Metselaar, bestuurskundige aan de Erasmus Universiteit, in haar promotieonderzoek. En wat blijkt? De angst van leidinggevenden voor thuiswerken berust grotendeels op onderbuikgevoel, niet op feiten.

Metselaar volgde medewerkers van verschillende organisaties en zag een duidelijk patroon. Medewerkers die deels zelf kunnen bepalen waar ze werken, voelen zich productiever, gemotiveerder en ervaren een betere balans tussen werk en privé. De mogelijkheid om te kiezen vergroot hun gevoel van verantwoordelijkheid.

Volgens Metselaar draait het niet om de vraag óf mensen thuiswerken, maar hoe je daar samen afspraken over maakt. Elk team is anders: sommige functioneren prima met één vaste kantoordag per week, anderen hebben meer contactmomenten nodig. De sleutel is dus dialoog in plaats van beleid.

Voor mkb-ondernemers is dat een herkenbaar spanningsveld. Nabijheid versterkt teamgevoel, maar autonomie bevordert eigenaarschap. Wie medewerkers vertrouwen geeft, krijgt daar vaak betrokkenheid voor terug.

Of zoals een van de geïnterviewde leidinggevenden het zei:
“Als ze thuis niet gemotiveerd zijn, waarom zouden ze dat op kantoor dan wel zijn?”

Bron: promotieonderzoek Samantha Metselaar, Erasmus Universiteit Rotterdam.