Zoals wij al eerder hebben bericht (Meer duidelijkheid over controles op ZZP-inzet helpt ondernemers en Kritischere houding bij werken met ZZP’ers op zijn plaats) handhaaft de Belastingdienst met ingang van 1 januari 2025 weer op schijnzelfstandigheid. Dit betekent dat de Belastingdienst naheffingsaanslagen loonheffingen kan opleggen als er binnen een organisatie sprake is van schijnzelfstandigheid. Over het kalenderjaar 2025 worden nog geen boetes opgelegd. Dit geldt voor zowel verzuim- als vergrijpboetes.
Organisaties kunnen eerst een waarschuwing van de Belastingdienst krijgen voordat er zogenaamde boekenonderzoeken (controles) worden ingesteld. 2025 is dus (nog) een overgangsjaar. Het is daarom zaak om nu de rechtsverhouding te toetsen en zo nodig anders in te kleden, indien je dit nog niet hebt gedaan.
Als gevolg van de opheffing van het handhavingsmoratorium is de arbeidsmarkt al in beweging. Zo zijn er organisaties actief bezig om de manier van werken aan te passen, zodat een opdracht door een zelfstandige ingevuld kan worden. Ook zijn er organisaties in bijvoorbeeld de zorg, het onderwijs en de kinderopvang die werkenden – die eerder mogelijk als schijnzelfstandige aan de slag waren – hebben overtuigd om in loondienst te komen.
De Belastingdienst handhaaft schijnzelfstandigheid momenteel op basis van de huidige wet- en regelgeving en jurisprudentie. Dit doet zij door alle criteria (hiervoor verwijs ik naar ons eerdere nieuwsartikel Kritischere houding bij werken met ZZP’ers op zijn plaats) mee te wegen om echte zelfstandigen te onderscheiden van werknemers die eigenlijk in loondienst horen. Dit is in lijn met de uitspraak van de Hoge Raad de dato 21 februari 2025 (ECLI:NL:HR:2025:319) waarin onder andere is bepaald dat ondernemerschap een volwaardige factor is bij de beoordeling of sprake is van een arbeidsovereenkomst (kenmerken daarvan zijn bijvoorbeeld of iemand btw afdraagt, investeert in het eigen bedrijf of tijd en geld besteedt aan het werven van klanten).
Naar aanleiding van de uitspraak van de Hoge Raad wordt het wetsvoorstel Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (VBAR) nu zodanig aangepast dat ondernemerschap een volwaardig criterium is.
Op 3 april 2025 hebben VVD, D66, CDA en SGP ook een eigen alternatief gepresenteerd voor de VBAR namelijk “de Zelfstandigenwet”. De Zelfstandigenwet is een initiatiefvoorstel geïnspireerd op het Belgisch model. Het is echter nog de vraag of dit geldend recht gaat worden.
Er zullen de komende maanden ongetwijfeld nog veelvuldig discussies en wijzigingen plaatsvinden rondom hiervoor genoemde wetsvoorstellen. Hoewel 2025 wordt gezien als een overgangsjaar waarin geen vergrijpboetes worden opgelegd (tenzij kwaadwillendheid), moeten bedrijven en zelfstandigen aantonen dat ze actief werken aan het voorkomen van schijnconstructies.
Wij adviseren opdrachtgevers en zzp’ers dan ook om op basis van de huidige wet- en regelgeving en jurisprudentie aan de slag te gaan. Dit betekent dat overeenkomsten en werkrelaties zorgvuldig in kaart moeten worden gebracht op basis van de eerder besproken 9 criteria. Wij hebben ervaring met het beoordelen en wegen van de criteria in verschillende branches.
Neem gerust contact op voor overleg of advies.
Terug
