Enkele maanden geleden hebben twee Kamerleden het wetsvoorstel grondgebondenheid en verantwoorde mestafzet naar de Tweede Kamer gestuurd. In de maand september kon iedereen een reactie op dit voorstel geven. Na verwerking hiervan hebben de initiatiefnemers een aangepast wetsvoorstel naar de Raad van State gestuurd. Doel van de initiatiefwet is dat de melkveehouderij in 2034 grondgebonden is en de landbouw maatschappelijk verantwoord is.
Wijzigingen
Ten opzichte van de eerste versie zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd:
- Het verbod om dierlijke meststoffen buiten een afstand van 100 kilometer (nu: hemelsbreed, was: over de weg) van de productielocatie te vervoeren geldt niet voor:
- Dierlijke meststoffen afkomstig van een biologisch bedrijf;
- Dierlijke meststoffen van paarden, pony’s of pluimvee die worden overgedragen aan een ondernemer de champignonsubstraat bereidt;
- Het vervoer van dierlijke meststoffen naar een verwerkende onderneming.
- Voor de eis van grondgebondenheid telt grasland of bouwland met andere rustgewassen dan gras mee die op niet meer dan 50 kilometer afstand van het bedrijf van de landbouwer is gelegen en tot het bedrijf behoort of waarvoor een samenwerkingsovereenkomst met een ander bedrijf is afgesloten (afstandseis was 25 kilometer). Nieuw is dat ook met gras beteelde natuurterreinen met de hoofdfunctie natuur, die voor natuurlijk beheer worden beweid met melkvee van het bedrijf van de landbouwer, meetellen als de afstand niet meer dan 50 kilometer bedraagt.
- Naarmate de melkproductie per koe hoger wordt, geldt een hogere GVE-norm. De GVE-norm wordt licht verlaagd, maar voor koeien met een productie van meer dan 12.600 kg per jaar wordt de norm juist verhoogd.
- De grondgebondenheideis kan naast grasland ook worden ingevuld door het telen van andere rustgewassen dan gras op bouwland. Hiervoor komen uitsluitend de in het kader van de GLB en het mestbeleid toegestane rustgewassen in aanmerking die kunnen dienen als voer voor melkvee en gunstig zijn voor milieu en bodemkwaliteit.