Bufferstroken in wetgeving vastgelegd

De derogatiebeschikking 2022-2025 bepaalt dat bufferstroken verplicht zijn op alle landbouwgrond langs waterlopen, dat op een bufferstrook het gebruik van meststoffen is verboden, en wat de breedte van een bufferstrook moet zijn. De minister van LNV heeft een uitvoeringsregeling gepubliceerd met voorschriften tot het aanhouden van bufferstroken. Deze regeling zal op 1 maart 2023 in werking treden.

Reikwijdte bepalingen
De bepalingen in de uitvoeringsregeling gelden voor alle landbouwpercelen langs waterlopen ongeacht de gewassen op die grond of de gebruikte spuittechniek. Zij zijn van toepassing op alle landbouwers, ongeacht of een landbouwer wel of geen aanvraag doet voor derogatie of GLB.

Mestplaatsingsruimte
De derogatiebeschikking bepaalt dat op de bufferstrook het gebruik van meststoffen is verboden. Dat betekent ook dat deze strook niet meetelt voor de mestplaatsingsruimte.

Start van de bufferstrook
De bufferstrook wordt gemeten vanaf de insteek van een waterloop, waarbij de insteek het snijpunt is van de raaklijnen van het talud en het horizontale maaiveld. De insteek is dus de ‘knik’ tussen talud en maaiveld.

In een situatie van een flauw talud wordt de bufferstrook gemeten vanaf 100 cm vanaf de waterlijn in de richting van het perceel. De waterlijn is aangeduid op kaarten in de basisregistratie grootschalige topografie. Pas na die 100 cm begint de bufferstrook. Een flauw talud wordt gedefinieerd als een talud dat ten minste 200 cm breed is (schuin met het talud mee gemeten, op de grond) en een hellingshoek die niet steiler is dan 1:3.

Breedte bufferstroken
De breedte van de bufferstrook hangt af van het type waterloop waarlangs het landbouwperceel ligt en waarop een bufferstrook moet worden aangehouden. Afhankelijk van het type waterloop en de perceelsituatie moeten deze stroken minimaal 5, 3, 1 of 0,5 meter breed zijn.

Langs alle wateren zal in beginsel een bufferstrook van 3 meter gelden, met een terugvaloptie naar 1 meter als de bufferstrook op perceelniveau meer dan 4% van de oppervlakte van het topografische perceel beslaat. Indien de totale oppervlakte op perceelniveau van een bufferstrook met een breedte van 1 meter meer dan 4% van de oppervlakte van het topografische perceel landbouwgrond beslaat, kan de bufferstrook worden teruggebracht tot 0,5 meter.

Droge sloten
Langs droge sloten (tenminste droogstaand tussen 1 april en 1 oktober) moet een bufferstrook van 1 meter toegepast worden.

KRW-waterlichamen
Bij waterlichamen die voor de Kaderrichtlijn Water zijn aangewezen, zal een bufferstrook van 5 meter gelden. Als in dit geval de oppervlakte van de bufferstrook meer dan 4% van het perceel landbouw­grond beslaat, mag de bufferstrook 3 meter zijn. Daarnaast is er een verdere terugvaloptie naar 1 me­ter, als de bufferstrook van 3 meter meer dan 4% van de oppervlakte van het topografische perceel beslaat en het waterlichaam (sloot) niet breder is dan 10 meter.

Ecologisch kwetsbare waterlopen
De bufferstrook voor ecologisch kwetsbare waterlopen bedraagt in alle gevallen 5 meter. De terugval­opties gelden hier niet, Deze waterlopen zijn aangewezen in bijlage I van het Uitvoeringsbesluit Mest­stoffenwet.

Bufferstroken voor bepaalde teelten
Daarnaast geldt dat de huidige verplichte breedte van bufferstroken voor bepaalde specifieke teelten (zoals beschreven in het Activiteitenbesluit milieubeheer) de minimumbreedte blijft:

  • 1,5 meter bij aardappelen, uiten, bloembollen en bloemknollen, aardbeien, asperges, prei, schor­seneren, sla, vaste planten en in neerwaartse richting te bespuiten boomkwekerijgewassen. Bij toepassing driftreductie: 1 meter;
  • 0,5 meter bij o.a. granen, gras, maïs en bieten.

In de applicatie Mijn Percelen van RVO is een aparte kaartlaag te vinden waarop de volgens RVO van toepassing zijnde bufferstroken staan ingetekend. Deze kaartlaag bevat echter veel fouten. Het is de verantwoordelijk van de landbouwer dat langs sloten een juiste breedte van de bufferstroken wordt gehanteerd.

Overtredingen
Overtredingen van deze regeling kunnen strafrechtelijk worden gehandhaafd via de Wet op de economische delicten (WED).