Ben jij een huurder van een bedrijfspand? Dan is deze wekelijkse OOvB-blog interessant voor jou. Emile Koenen, jurist, legt uit hoe de huurprijsindexatie dit jaar onredelijk uitpakt voor de huurprijzen van bedrijfsruimtes.
In Nederland worden de consumentenprijsindexcijfers (CPI) zoals gepubliceerd door het CBS algemeen gezien als officiële graadmeter voor de inflatie. Talloze overeengekomen prijzen, lonen, verzekeringspremies, maar ook huurprijzen van bedrijfsruimtes worden contractueel gekoppeld aan deze CPI’s, ook al zijn die bedragen van meer factoren afhankelijk die niet of nauwelijks in de CPI’s worden verwerkt (bij huurprijzen bijv. de waardeontwikkeling van onroerend goed en bouwprijzen).
Bij huurprijzen van bedrijfsruimtes pakt dit voor huurders dit jaar bijzonder onredelijk uit; met name door de sterk gestegen energieprijzen is sprake van huurverhogingen van vaak 10 tot 14% (afhankelijk van het indexeringsmoment en -maatstaf), terwijl de energielasten meestal ook door de huurders worden gedragen, zodat de huurders dubbel worden getroffen door de prijsstijgingen van energie (via de huurindexering en via de energiecontracten).
Als hoofdregel blijft echter de contractueel overeengekomen indexeringsmaatstaf gelden, waarbij ook bedacht moet worden dat die in andere jaren juist voor de verhuurder ongunstig kan uitpakken (bijv. ten opzichte van de waardeontwikkeling van onroerend goed).
Toch zijn er wel ontwikkelingen die kunnen helpen om iets aan deze situatie te veranderen.
In de eerste plaats past het CBS de berekening van de CPI’s aan; tot op heden werden in de CPI’s de prijzen van nieuwe energiecontracten betrokken, terwijl in de praktijk door veel mensen nog lagere energieprijzen werden betaald door langlopende contracten, zodat de feitelijke inflatie in deze fase nog duidelijk lager was en veel geleidelijker optrad dan de CPI’s weergaven. Voor al lopende contracten maakt dat overigens weinig uit, omdat de stijgingen uiteindelijk toch in de CPI’s tot uitdrukking komen. Daarnaast is deze wijziging pas op 1 juni ingevoerd, terwijl de indexeringen van huurprijzen van bedrijfsruimtes vaak al op 1 januari ingingen. Overstappen naar de nieuwe berekening per 1 juni heeft dan ook geen zin en zou zelfs averechts werken voor huurders.
Daarnaast is nu een eerste uitspraak (Voorzieningenrechter Rechtbank Den Haag 19-06-2023) hierover gepubliceerd. Deze rechter bevestigt wel dat de contractueel overeengekomen indexeringsmaatstaf niet ongeldig wordt (de energieprijsstijgingen gelden dus niet als onvoorziene omstandigheid), maar omdat zoals in de meeste huurcontracten is overeengekomen voor het geval dat een wijziging optreedt in de CPI’s acht deze rechter de beleidswijziging van CBS wel aanleiding voor huurder en verhuurder met elkaar te overleggen over de indexering in 2023, zodat de huurverhoging ook niet op voorhand redelijk en geldig geacht kan worden; omdat het een zaak in kort geding was, laat de rechter zich daar verder niet inhoudelijk over uit.
Deze uitspraak geeft in ieder geval een argument om in overleg te gaan over de huurverhoging. Verdere uitspraken (ook in bodemzaken, dus niet in kort geding) moeten afgewacht worden hoe dit voor huurders gaat uitpakken. Wij gaan dit volgen en houden je op de hoogte!