Inlichtingen aan gemeente verstrekken voor WOZ-waardering verhuurd bedrijfspand verplicht?

Eigenaren van verhuurde bedrijfspanden kunnen in deze periode een huurinlichtingenformulier van de gemeente ontvangen. Daarin worden gegevens uit afgesloten huurcontracten opgevraagd, inclusief een kopie van de huurcontracten verzocht.

 

De achtergrond hiervoor is dat om de WOZ-waarde van een bedrijfspand te bepalen in beginsel de huurwaardekapitalisatiemethode moet worden toegepast. De markthuurwaarde wordt daarbij vermenigvuldigd met een bepaalde factor, namelijk het aantal jaarhuren van een bedrijfspand dat bij koop van het pand betaald moet worden, welke factor meestal tussen 9 en 12 maal ligt afhankelijk van de courantheid.

De markthuur is daarmee bepalend voor de waarde van het pand. Om de WOZ-waarde goed te kunnen bepalen heeft een gemeente dus inzicht nodig in de huurbedragen die (recent) overeengekomen zijn en dus als marktconform kunnen worden aangemerkt. In tegenstelling tot woningen waar het kadaster de verkoopbedragen registreert, zijn bij bedrijfspanden de huurwaarden echter niet openbaar. Om die reden vraagt de gemeente alle huurgegevens op van bedrijfspanden die worden verhuurd.

Regelmatig komt de vraag op of het verplicht is de gevraagde informatie te verstrekken. Vaak wordt er (bijvoorbeeld vanwege de onderhandelingspositie bij het verhuren van meerdere panden) de voorkeur aan gegeven om dergelijke gegevens niet openbaar te maken, wat bij verstrekking aan de gemeente vaak niet te vermijden is, omdat de gegevens van een pand vaak ook worden gebruikt ter onderbouwing bij andere panden (als vergelijkingspand).

De gemeente beroept zich in recente gevallen op artikel 47 AWR om aan te geven dat het verstrekken van de gegevens verplicht is, wat op zich juist is. (Strafrechtelijke of civielrechtelijke) sancties (boete of dwangsom) vanwege het niet verstrekken van de gegevens zijn mogelijk maar niet snel te verwachten, wel moet er rekening mee worden gehouden dat de gemeente de bewijslast kan omdraaien (met een zogenoemde informatiebeschikking), waardoor in een bezwaar- of beroepsprocedure niet de gemeente maar de bezwaarmaker dient aan te tonen dat de vastgestelde WOZ-waarde onjuist is en dan zullen de huurgegevens in de procedure toch overlegd moeten worden.

Zonder de gewenste huurgegevens is de kans groot dat de gemeente een verkeerde (te hoge) waarde vaststelt en zo’n bezwaar- of beroepsprocedure nodig is. De daarmee gemoeide kosten zullen meestal niet volledig gedekt worden door een eventuele (forfaitaire) proceskostenvergoeding bij toewijzing van het bezwaar.

Conclusie is dat verstrekken niet altijd gewenst is, maar niet verstrekken ook nadelen met zich mee kan brengen. Het is in voorkomende gevallen verstandig de belangen en risico’s goed af te wegen.

Meer juridische artikelen: