Veel agrarische ondernemers die de leeftijd van 50 jaar hebben bereikt zijn (als het goed is) aan het nadenken over de toekomst van hun onderneming.
Daarbij zijn antwoorden op de volgende vragen natuurlijk van belang:
- is er een (beoogd) bedrijfsopvolger aanwezig?
- wordt de onderneming – door het gebrek aan opvolging – verkocht aan een derde?
- wordt de onderneming gestaakt en blijven we op de bedrijfslocatie wonen?
- staken we de pluimvee-/varkens-/melkveehouderij en gaan we door als akkerbouwer?
Vaak komen we situaties tegen waarbij er geen opvolger is en de ondernemers op enig moment overschakelen naar akkerbouw. De vraag die daarbij een rol speelt is of er sprake is van een nieuwe onderneming (bijvoorbeeld eerst melkveehouderij (waarbij grond ondersteunend is aan de melkproductie), na verkoop veestapel wordt omgeschakeld naar akkerbouw) of dat het voortzetting is van één van de twee voormalige bedrijfstakken (bijvoorbeeld varkenshouderij met neventak akkerbouw. Na verkoop varkensstapel wordt akkerbouw voortgezet). Schakel hiervoor graag tijdig met je agro-adviseur of belastingadviseur.
In deze blog wil ik graag een waarschuwing geven voor mogelijke verpachting van landbouwgrond. Het komt in de praktijk voor dat een of meerdere percelen worden ‘geruild’ tegen andere percelen. Bijvoorbeeld in het kader van vruchtwisseling. Maar in de praktijk wordt vaak verpachting gezien als vruchtwisseling. Vruchtwisseling is aan regels gebonden. Zo kan de ‘verpachting in het kader van vruchtwisseling’ slechts voor 1 jaar gelden. Duurt het uit gebruik geven langer dan 1 jaar is in beginsel geen sprake van vruchtwisseling.
Tot 1 januari 2024 werd een perceel dat eenjarig uit gebruik werd gegeven in het kader van vruchtwisseling ‘toch’ nog gezien als ondernemingsvermogen voor de schenkbelasting (en doorschuiving aanmerkelijk belang claim (box 2) in geval sprake is van schenking van een BV). Maar per 1 januari 2024 wordt dergelijke situatie gezien als het schenken van beleggingsvermogen. En op het schenken van beleggingsvermogen is geen bedrijfsopvolgingsregeling van toepassing.
Dit heeft zéér vergaande fiscale gevolgen!!
Zo is schenking van landbouwgrond in eigen gebruik in veel gevallen onbelast voor de schenkbelasting, terwijl niet-ondernemingsvermogen direct wordt belast tegen 10% (voor de eerste 138.000 euro) tot 20% (over het meerdere) schenkbelasting.
Op 4 juni jl. heeft de minister van Landbouw, natuur en visserij (Adema) vragen beantwoord over de aangescherpte regels van landbouwgronden in combinatie met schenking van een onderneming. Brief d.d. 4-6-2024 minister Anema inzake teeltpachtovereenkomsten
De minister heeft aangegeven inhoudelijk te gaan kijken naar de pachtwetgeving, maar vooralsnog blijven de regels per 1-1-2024 aangescherpt. Dit betekent dat er vóórafgaand aan de schenking een schriftelijke teeltpachtovereenkomst moet zijn opgesteld. En dergelijke teeltpachtovereenkomst kan voor slechts voor de duur van 2 jaren én voor een beperkt aantal teelten worden overeengekomen. Afgewezen teelten zijn o.a. gerst, gras, maïs, rogge, tarwe en/of spelt. Hiervoor kan geen teeltpachtovereenkomst worden afgesloten. Wordt hier niet aan voldaan, dan wordt de uit gebruik gegeven landbouwgrond gezien als beleggingsvermogen en is hierop de vrijstelling van schenkbelasting (BOR) niet van toepassing.
Voor de regels omtrent teeltpachtovereenkomsten verwijs ik graag naar Voorwaarden voor teeltpacht (rvo.nl).
Ben vooral bewust van de fiscale gevolgen bij het uit gebruik geven van landbouwgrond. Naast een mogelijk negatief gevolg bij schenking van de onderneming, heeft verpachting ook een negatief gevolg voor de landbouwvrijstelling. In de periode van uit gebruik geven van grond is de landbouwvrijstelling niet van toepassing.
Schakel dus vóóraf met je agro-adviseur of belastingadviseur als je dergelijke ingrijpende wijzigingen in de bedrijfsvoering zou willen doorvoeren, zodat goed in beeld gebracht kan worden welke gevolgen dit met zich meebrengt. Dit kan (achteraf) een heleboel problemen voorkomen.