De bouwsector staat onder flinke druk door blijvend stijgende kosten voor arbeid en materialen. Ontwikkelaars en bouwbedrijven krijgen te maken met kleinere marges en grotere financiële risico’s, zeker omdat kosten vaak hoger uitvallen dan begroot, terwijl die niet altijd zijn door te rekenen aan opdrachtgevers.

Dit zorgt ervoor dat veel woningbouwprojecten vastlopen of worden uitgesteld, vooral in de vroege fase waar kosten nog moeilijk zijn in te schatten. Optimistische plannen stranden daardoor regelmatig nog voor de eerste paal de grond in gaat.
Hoewel er landelijk grote ambities zijn, 100.000 nieuwe woningen per jaar, blijft de realiteit achter. Sinds 2022 zijn er ruim 280.000 woningen gebouwd, terwijl dat er 360.000 hadden moeten zijn. Vooral in de Randstad en kleinere gemeenten blijft de productie ver achter.
Volgens ingenieursbureau Arcadis daalde de bouwproductie in 2024 met 3%, en de woningbouw zelfs met 5%. Ook de bouw van infrastructuur en bedrijfsgebouwen nam af.
Zonder beter inzicht in kostenontwikkeling en realistischer begrotingen blijft de bouwsector kwetsbaar. Dit is een zorg voor ondernemers, maar ook voor de haalbaarheid van de nationale woningbouwdoelen.