De bedrijvigheid in de Nederlandse industrie is in mei opnieuw iets gekrompen. Volgens de maandelijkse inkoopmanagersindex van Nevi komt de index uit op 49, net onder de kritische grens van 50, die groei van krimp scheidt. Dat is de tiende krimp in elf maanden tijd. En hoewel dat geen instorting is, begint de rek er voor veel ondernemers wel uit te raken.

De oorzaken zijn bekend: economische onzekerheid, internationale handelsspanningen en terughoudende klanten die orders opschorten of kleiner maken. Nieuwe projecten zijn er nog wel, maar het fundament wordt broos. Bedrijven draaien productie nog deels op achterstanden, maar zien tegelijk inkoopvolumes én personeelsbezetting dalen.
De reflex is begrijpelijk: kosten beperken, processen stroomlijnen, bufferen waar het kan. Maar in tijden van onzekerheid is het juist zaak om niet alleen naar de cijfers van vandaag te kijken, maar ook naar je positie van morgen.
Welke klanten blijven wél investeren? Welke ketenpartners tonen zich veerkrachtig? En hoe houd je je team gemotiveerd als de werkdruk wisselt van dag tot dag?
Juist in zulke periodes komt het aan op ondernemerschap dat niet alleen leunt op productievolume, maar ook op visie, relaties en aanpassingsvermogen. De productie groeit niet vanzelf. Die volgt op vertrouwen. En vertrouwen bouw je op door goed te blijven luisteren naar je markt én naar je mensen.
De verwachtingen op de lange termijn zijn positief. Maar de weg daarheen vraagt koersvastheid én flexibiliteit.