Verlof, hoe zit het ook alweer?

Iedere werknemer heeft in Nederland een wettelijk recht op verlof en bestaat uit de volgende verlofsoorten:

Verlof, hoe zit het ook alweer?

1. Vakantiedagen:

Wettelijk hebben werknemers jaarlijks recht op verlof voor de duur van 4x de wekelijkse arbeidsduur.

Werkt een werknemer 36 uur per week dan heeft hij recht op 144 uur wettelijk verlof per jaar. Werkt een werknemer geen vaste uren per week dan heeft hij recht op 4x het aantal uren dat hij gemiddeld per week werkt.

2. Zwangerschaps- en bevallingsverlof:

Wie zwanger is heeft recht op zwangerschapsverlof en na de bevalling op bevallingsverlof.

Het wettelijk recht op zwangerschapsverlof begint door, vanaf de dag na de uitgerekende bevallingsdatum, 6 weken terug te tellen. De werknemer moet uiterlijk 4 weken voor de dag na de uitgerekende bevallingsdatum met zwangerschapsverlof. Al het verlof dat minder dan 6 weken aan zwangerschapsverlof is opgenomen wordt opgeteld bij het bevallingsverlof welk tenminste 10 weken is. In totaal heeft de werknemer minimaal recht op 16 weken, waarbij geldt dat het bevallingsverlof gespreid mag worden opgenomen (het gaat om het verlof dat overblijft na 6 weken na de datum van de bevalling en kan gespreid worden opgenomen over een periode van maximaal 30 weken). Wordt de baby te laat geboren dan telt u de dagen tussen de geboorte en de uitgerekende bevallingsdatum op bij de termijn van 16 weken, de totale verlofperiode duurt dan langer dan 16 weken. Als het kind langer dan een week in het ziekenhuis heeft gelegen, kan uw werknemer recht hebben op extra bevallingsverlof. Uw werknemer krijgt geen extra bevallingsverlof over de 1e week dat de baby in het ziekenhuis lag en er geldt er een maximum aan extra bevallingsverlof van 10 weken.

 

3. Geboorteverlof voor partner met mogelijkheid tot aanvullend geboorteverlof:

Partners hebben recht op éénmaal het aantal werkuren per week aan geboorteverlof.

Als werkgever betaalt u het loon gedurende dit verlof volledig door. De werknemer mag dit verlof naar eigen inzicht opnemen maar moet dit wel doen binnen 4 weken na de geboorte van het kind.

Daarnaast mag de partner maximaal 5 keer het aantal werkuren per week opnemen aan aanvullend geboorteverlof. Tijdens dit verlof krijgt de partner geen salaris maar een uitkering van het UWV (70% van het dagloon met een maximum). Dit aanvullend geboorteverlof moet opgenomen worden binnen 6 maanden na de geboorte van het kind en er moet eerst het geboorteverlof van 1 week volledig zijn opgenomen.

Let op: de aanvraag van het aanvullend geboorteverlof bij het UWV kan alleen in hele weken.

 

4. Ouderschapsverlof:

Voor elk kind heeft de werknemer recht op ouderschapsverlof. De werknemer kan dus voor meerdere kinderen tegelijk ouderschapsverlof opnemen en hoeft dus niet eerst het verlof voor 1 kind op te maken. Bij een tweeling heeft de werknemer recht op 2 keer ouderschapsverlof. De werknemer kan ook ouderschapsverlof krijgen voor een adoptie- of erkend kind. Ook is het mogelijk om ouderschapsverlof op te nemen voor en pleeg-, stief- of aspirant adoptiekind, het kind moet dan wel bij de werknemer wonen volgens de basisregistratie personen. De werknemer kan echter geen ouderschapsverlof opnemen voor kinderen die tijdelijk bij hem wonen in crisisopvang.

Het recht op ouderschapsverlof per kind is maximaal 26x het aantal uren dat de medewerker per week werkt en moet opgenomen worden voor dat het betreffende kind 8 jaar wordt.

 

5. Adoptie- of pleegzorgverlof:

Werknemers die een adoptie- of pleegkind in huis nemen, hebben recht op verlof. Voorwaarde voor adoptieverlof is dat de rechtbank de adoptie heeft uitgesproken. Voorwaarde voor het pleegzorgverlof is dat het kind staat ingeschreven op het adres van de pleegouder. Het recht op adoptie- of pleegzorgverlof is maximaal 6 weken. De werknemer kan het verlof opnemen vanaf 4 weken voordat het kind in het gezin komt en duurt uiterlijk tot en met 22 weken na de komst van het kind. Tijdens het verlof heeft de werknemer geen recht op loon maar ontvang hij een uitkering van het UWV.

 

6. Kort- en langdurend zorgverlof:

Per 12 maanden heeft de werknemer recht op maximaal 2 keer het aantal uren per week aan kortdurend zorgverlof. De periode van 12 maanden begint op de 1e dag van het verlof. Binnen deze periode van 12 maanden kan er meerdere keren kortdurend zorgverlof worden opgenomen zo lang de maximale duur niet wordt overschreden. Tijdens het kortdurend zorgverlof betaald de werkgever minimaal 70% van het salaris door (maar minimaal het minimumloon).

Voor het langlopende zorgverlof geldt dat, per 12 maanden, uw werknemer recht heeft op maximaal 6 keer het aantal uren dat hij per week werkt. Gedurende het langdurend zorgverlof hoeft de werkgever het salaris niet door te betalen.

Let op: in een CAO kunnen afwijkende afspraken zijn opgenomen m.b.t. het lang- en kortdurend zorgverlof.

 

7. Calamiteitenverlof of kort verzuimverlof:

Voor zeer dringende, onverwachte of bijzondere persoonlijke situaties kunnen werknemers recht hebben op calamiteitenverlof of kort verzuimverlof. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de situatie dat uw werknemer een op schoolziek geworden kind moet ophalen of dat de waterleiding is gesprongen en hij meteen een loodgieter moet regelen. Ook als de werknemer naar de dokter moet en dit alleen onder werktijd kan, of hij iemand uit de naaste omgeving moet begeleiden naar de dokter. Dit verlof kan een paar uur duren maar ook een paar dagen en is afhankelijk van de situatie. Gedurende het verlof betaald de werkgever het salaris door. Als werkgever mag u een redelijk verzoek voor calamiteiten- of kort verzuimverlof niet weigeren, wel mag u achteraf vragen om aan te tonen dat het verlof nodig was.

Let op: in een CAO kunnen andere afspraken hierover staan.

 

Naast bovenstaande wettelijke verlofsoorten worden er in Cao’s en arbeidsovereenkomsten vaak aanvullende afspraken gemaakt, de zogenaamde “bovenwettelijke verlofsoorten”.