Wat doe je als werkgever met ‘minuren’ die zijn ontstaan door de coronalockdown

De coronaperikelen houdt de gemoederen nog steeds bezig. Want wat doe je als werkgever met de 'minuren' die gemaakt zijn omdat je werknemers een tijdlang niet hebben mogen/kunnen werken vanwege de lockdown? Onze jurist Mariëlle te Lindert, werkzaam bij de vestiging Wanroij, geeft antwoord op deze vraag in de wekelijkse OOvB blog.

Winkelketen Wibra haalde onlangs het nieuws toen zij eiste dat haar medewerkers de ‘niet gewerkte uren’ – vanwege de coronalockdown – alsnog diende in te halen. Het FNV spande hierop een rechtzaak aan tegen de winkelketen omdat zij van mening is dat deze minuren zijn ontstaan door een bijzondere situatie waarop de werknemers geen enkele invloed hebben. Een uitdagende kwestie voor de rechter.

In hoeverre mag een werkgever bovenstaande van een werknemer verlangen? Je leest het in deze blog.

Door de lockdown moesten veel bedrijven (herhaaldelijk) hun deuren sluiten. Met name winkel- en horecapersoneel heeft als gevolg van de lockdown minder of niet gewerkt. Het gevolg hiervan is dat er in sommige gevallen minuren zijn ontstaan. Mag je als werkgever van je personeel vragen om die minuren in te halen?

In bepaalde branches werd al gewerkt met flexibele roosters. Denk aan winkeliers, horeca en zwembaden. In deze branches is in grote mate behoefte aan flexibiliteit als gevolg van wisselende omstandigheden en bezetting. De CAO of arbeidsovereenkomst biedt in die gevallen vaak al ruimte voor flexibiliteit.

Winkelpersoneel valt meestal onder de werkingssfeer van de CAO Retail Non-Food. Op basis van die CAO werken veel werknemers in deze branche op basis van een gemiddeld aantal uren tegen een vast salaris per maand. Het gemiddeld aantal uren houdt in dat er in de ene week meer uren gewerkt kunnen worden dan in een andere week. Hierdoor kunnen plus- en minuren ontstaan.

Hoewel de bekende winkelketen tijdens de lockdown haar flexibele personeel zoveel mogelijk liet werken, konden de werknemers niet volledig ingezet worden. Hierdoor ontstonden minuren, waarvan de werknemers werd verzocht om die minuren later dit jaar in te halen. Naar het standpunt van FNV een onredelijk verzoek.

De rechter in kort geding heeft echter geoordeeld dat dit verzoek van de winkelketen wel degelijk door de beugel kan. De belangrijkste reden voor dit oordeel is het feit dat de CAO Retail Non-Food de basis bevat voor het flexibele werken met plus- en minuren én daarbij de in de CAO vastgelegde bandbreedte werd gerespecteerd.

Hieruit kan worden afgeleid dat werkgevers die zijn aangesloten bij de CAO Retail Non-Food in overleg met hun werknemers kunnen afspreken om de door de lockdown ontstane minuren in te halen, mits een redelijke tijd wordt geboden om deze minuren in te halen en de in de CAO genoemde bandbreedte niet wordt overschreden.

Niet alleen de CAO Retail Non-Food kent een dergelijke regeling. Ook de horeca, metaalindustrie en zwembaden kennen flexibele roosters. Werkgevers in deze branches kunnen aan de hand van deze uitspraak ook met hun werknemers het gesprek aangaan over een oplossing voor ontstane minuren.