Belangrijke uitspraak Pachtkamer november 2022

“Contract voor het samen telen van rabarber” wordt door rechter als pacht gezien.

In de praktijk zijn er situaties waarin grondeigenaren/landbouwers afspraken maken met akkerbouwers/vollegrondsgroentetelers/tuinders over gezamenlijke grondbeteling. Al dan niet onder de naam van deelteelt.

De Pachtkamer heeft eind november een uitspraak gedaan waarbij er ruzie is ontstaan tussen partijen. In deze specifieke situatie (contract voor het samen telen van rabarber) heeft de Pachtkamer beslist dat er wel degelijk sprake is van pacht. Dit heeft vergaande gevolgen omdat er een reguliere 6 jarige pachtovereenkomst opgesteld moet worden, die steeds verlengd kan worden:

  • De betalingen jaarlijks overeenkomen met ongeveer een vast bedrag per hectare (in deze situatie € 2.000 per ha)
  • Een afrekening van winst/verlies nooit heeft plaatsgevonden
  • De grondeigenaar geen bemoeienis had en geen kennis van zaken
  • De grondeigenaar had -behalve opgave bij RVO- geen enkele administratie bijgehouden
     

De Pachtkamer concludeerde: “De afspraken tussen partijen en de wijze waarop zij daaraan uitvoering hebben gegeven heeft het karakter van een pachtovereenkomst”. Het feit dan de grondeigenaar wel eens beregend had, is niet van invloed geweest.

De situatie was als volgt:
Er is sprake van “in gebruik geven van grond met daartegenover een tegenprestatie”. Dit is vastgesteld op basis van wat beide partijen daadwerkelijk hebben beoogd en gedaan.

Een grondeigenaar en een rabarberteler stelden begin 2017 een document op met als opschrift ‘contract voor het samen telen van rabarber’. De rabarberteler zou zorgen voor het benodigde plantmateriaal, de onkruidbewerking en de oogst. De grondeigenaar zou zorgen voor de benodigde grond en de beregening (en eventueel de bemesting) en naar behoefte hand- en spandiensten verlenen. Daarvoor zou de grondeigenaar een nader vast te stellen percentage van de netto opbrengst ontvangen.

Medio 2018 kregen partijen onenigheid. In maart 2020 zegde de grondeigenaar de overeenkomst per 1 januari 2021 op wegens tekortkomingen van de rabarberteler. De rabarberteler vorderde vastlegging van een pachtovereenkomst. De grondeigenaar betwistte dat er sprake was van pacht en als dat wel zo mocht zijn, vorderde hij ontbinding van die overeenkomst wegens tekortkomingen.

In de hoger beroepszaak stelde de grondeigenaar dat de gemaakte afspraken een samenwerking betreft en dat van pacht geen sprake is. Net als de pachtkamer in eerste aanleg oordeelde het hof op basis van wat partijen daadwerkelijk hadden beoogd en gedaan. Inclusief de betalingen aan de grondeigenaar voor bruikleen van de grond. Omdat de grond werd gebruikt voor een agrarische onderneming wordt dit gekwalificeerd als pacht. De rabarberteler had immers de grond gebruikt om rabarberplanten te telen, te vermeerderen en veredelen om ten slotte de stengels te oogsten. De betalingen van de teler kwamen over de jaren uit op ongeveer € 2.000 per hectare. Een afrekening van winst/verlies is nooit gemaakt. Er is zelfs geen administratie bijgehouden door de grondeigenaar. De opgave van het beregenen in de Gecombineerde opgave door de grondeigenaar maakt geen verschil. Het karakter van het hebben van een pachtovereenkomst blijft overeind staan.

Dit leidde ertoe dat er een reguliere pachtovereenkomst vastgelegd is, ingaande 1 januari 2017, voor onbepaalde tijd, voor een prijs van € 2.000 per hectare.

Het hof oordeelde dat de grondeigenaar zijn argumenten niet voldoende heeft kunnen onderbouwen en daarom zijn er geen tekortkomingen aangenomen.

Conclusie: Geen reden voor ontbinding van de pachtovereenkomst.