Hoge Raad besluit wie recht heeft op fosfaatrechten

De Hoge Raad heeft eind september geoordeeld: diegene op wiens naam de fosfaatrechten geregistreerd staan is de rechthebbende op deze rechten. Hij/zij is als zodanig bevoegd die rechten te benutten en over die rechten te beschikken. In het geval van een faillissement van deze rechthebbende vallen de fosfaatrechten in de faillissementsboedel.

Uit de mestwestgeving blijkt dat fosfaatrechten overdraagbaar zijn. De Raad heeft dit meegewogen. Voor de overgang van fosfaatrechten naar een ander bedrijf is uitsluitend de registratie vereist van de kennisgeving van die overgang overeenkomstig de bepalingen uit de Meststoffenwet. De regeling in de Meststoffenwet moet in zoverre als een speciale regeling van overdracht van fosfaatrechten (en andere in die wet genoemde productierechten) worden beschouwd, die afwijkt van een specifieke algemene regeling in het Burgerlijk Wetboek. Een geldige titel voor overdracht in de zin van dat artikel is volgens de Hoge Raad niet vereist.

De Hoge Raad merkt op dat bij het ontbreken of wegvallen van de titel voor overdracht op het tijdstip van registratie van de kennisgeving kan leiden tot plaatsvinden van onverplichte registratie.

Diegene op wiens naam de fosfaatrechten geregistreerd staan kan in dat geval jegens de vervreemder de verplichting hebben tot herstel/aanpassing van de overgang van de fosfaatrechten door mee te werken aan een wijziging van de registratie.

De vragen werden gesteld door de Rechtbank Gelderland in een nog lopende zaak. Kortweg ging het in die zaak om een veehouder die middels een huurkoopovereenkomst met kooprecht fosfaatrechten huurde. De rechten waren bij RVO op zijn naam geregistreerd. De veehouder ging echter failliet, waarna de vraag rees tot wiens vermogen de fosfaatrechten behoorden: tot die van de verhuurder/verkoper of tot die van de veehouder.