Voorbeelden niet-landbouwactiviteiten en toetsing op wel of geen landbouwareaal en op hinder

Vragen en antwoorden van RVO

RVO geeft met vragen en antwoorden duidelijkheid over bepaalde situaties of grond wel of niet meegeteld mag worden bij de Gecombineerde Opgave.

Om betalingsrechten uit te kunnen betalen op een perceel moet dit perceel voldoen aan de definitie van subsidiabele hectare. Het eerste criterium daarbij is of er sprake is van landbouwareaal. Wanneer dit het gehele kalenderjaar het geval is, volgt de toets op hinder. Deze hinder moet worden getoetst op basis van vier criteria: aard, duur, intensiteit en planning. Dit wordt in beginsel getoetst op basis van het 90-dagen criterium.

In dit kader zijn een aantal voorbeelden aan RVO voorgelegd met de vraag of de betreffende percelen subsidiabel zijn.

Situatie A:
Buiten het groeiseizoen wordt een crossbaan (met bulten en kuilen) aangelegd. De crossbaan is maximaal drie weken aanwezig en er worden in één weekend regionale wedstrijden gehouden.

Antwoord RVO:
Er is sprake van landbouwareaal. De niet-landbouwactiviteit duurt minder dan 90 dagen. Er is geen sprake van noemenswaardige hinder. Het perceel is subsidiabel.

Situatie B:
Buiten het groeiseizoen wordt een grote crossbaan (met bulten en kuilen) aangelegd. De crossbaan is 80 dagen aanwezig en er worden regelmatig (inter)nationale wedstrijden gehouden.

Antwoord RVO:
Het voorbeeld lijkt uit te gaan van een vrij professioneel circuit. Het perceel lijkt derhalve niet subsidiabel, omdat geen sprake is van landbouwareaal (gedurende het gehele kalenderjaar).

Situatie C:
Aanleg leiding tijdens groeiseizoen. Er wordt een smalle gleuf gegraven, de leiding (kabel) wordt gelegd en de sleuf wordt weer gedicht. Tijdsduur: maximaal 2 weken.

Antwoord RVO:
Voor het deel van het perceel waar wordt gegraven en leiding wordt aangelegd is geen sprake van landbouwareaal (gedurende het gehele kalenderjaar). Dit deel van het perceel is niet subsidiabel

Situatie D:
Aanleg gasleiding tijdens groeiseizoen, na 15 mei. Er wordt een brede en diepe sleuf gegraven. Hiervoor wordt veel grond verzet, met tijdelijk opslag op het perceel.

Antwoord RVO:
Voor het deel van het perceel waar wordt gegraven en leiding wordt aangelegd is geen sprake van landbouwareaal (gedurende het gehele kalenderjaar). Dit deel van het perceel is niet subsidiabel.

Situatie E:
Tijdelijk gronddepot (maximaal twee maanden). De grond wordt op het perceel opgeslagen. Er vinden geen graafwerkzaamheden plaats.

Antwoord RVO:
Er is sprake van landbouwareaal. De niet-landbouwactiviteit duurt minder dan 90 dagen. Er is geen noemenswaardige hinder. Perceel is subsidiabel. Hierbij is RVO uitgegaan van bouwland. Voor (blijvend) grasland geldt dat het grasgewas snel aan kwaliteit inboet naar mate de opslag van zand langer voortduurt. Dat kan van invloed zijn op de uitkomst.

Situatie F:
Parkeerterrein op grasland. Enkele keren per jaar en in totaal minder dan 90 dagen. Er worden tijdens het parkeren rijplaten gebruikt.

Antwoord RVO:
Er is sprake van landbouwareaal. De niet-landbouwactiviteit duurt minder dan 90 dagen. Er is geen noemenswaardige hinder. Perceel is subsidiabel.

Situatie G:
Op grasland wordt tijdelijk een ring met hindernissen voor de paardensport aangelegd.

Antwoord RVO:
Er is sprake van landbouwareaal. De niet-landbouwactiviteit duurt minder dan 90 dagen. Er is geen noemenswaardige hinder. Perceel is subsidiabel. RVO merkt nog wel op dat permanente springweiden zijn uitgesloten op grond van artikel 2:10, lid 2, onder J, van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB.

Situatie H:
In november bouw van een schuur. Grond rondom schuur wordt tijdelijk gebruikt voor het uitvoeren van de bouwwerkzaamheden (minder dan 90 dagen).

Antwoord RVO:
Het deel waar de schuur staat is geen landbouwareaal meer. Dit deel is niet subsidiabel. Voor het deel rondom de schuur hangt dit af van de vraag of dit deel gezien kan worden als landbouwareaal. Het is mogelijk, maar waarschijnlijk lijkt het RVO niet.