Wanneer heeft verpachter aanspraak op fosfaatrechten: Wat zegt de rechtbank?

Aan wie de fosfaatrechten toebehoren blijkt steeds meer een strijd te zijn tussen pachters en verpachters. Procedures hierover bij de rechtbank zijn steeds vaker aan de orde.

Als de productierechten - in het tijdperk van het melkquotum - verkocht werden verkregen de verpachters met enige regelmaat een aandeel hiervan. Ze deden namelijk met succes een beroep op de rechter die hen in bepaalde gevallen in gelijk stelde.

In verreweg de meeste gevallen gaat het hier over de zogenaamde ‘reguliere’ 6-jarige pachtovereenkomst die van rechtswege verlengd kan worden: de ‘vaste’ pacht.

Bij beëindiging van de pachtovereenkomst moeten pachters rekening houden met de realiteit: de verpachter kan aanspraak maken op fosfaatrechten.

Het gerechtshof oordeelde in 2019 dat deze fosfaatrechten in beginsel van de pachter zijn, maar dat onder bepaalde omstandigheden de verpachter een aanspraak heeft.

Hierbij noemde de rechtbank de volgende voorwaarden:

  • tussen verpachter en pachter bestond op 2 juli 2015 een reguliere pachtovereenkomst of een geliberaliseerde pachtovereenkomst die bij het aangaan 12 jaar of langer duurde;
  • het betreft hoevepacht of pacht van minimaal 15 ha grond of pacht van een gebouw. Het gebouw moet specifiek zijn ingericht voor de melkveehouderij en voor de uitoefening daarvan. Het gebouw moet ter beschikking gesteld zijn door de verpachter ten behoeve van bedoelde bedrijfsactiviteiten van de pachter;
  • de fosfaatrechten worden voor 50% toegerekend aan de gebouwen en voor 50% aan de grond die de pachter op 2 juli 2015 ten behoeve van het gehouden vee ten dienste stonden en naar verhouding toegerekend aan het gepachte;
  • de verpachter dient aan de pachter 50% van de marktwaarde van de over te dragen fosfaatrechten per einde datum pachtovereenkomst te betalen.

 

Recent zijn er meerdere uitspraken van de rechtbank. Inmiddels zijn er twee belangrijke conclusies te trekken.

  • Als een pachter volledig eigenaar is van het melkquotum (door overname pachtersdeel) mag hij/zij er niet vanuit gaan dat de verpachter geen recht meer heeft op toe te kennen productierechten ook al heeft hij er eerder afstand van gedaan.
  • Als een pachter zelf een stal bouwt op de pachtgrond (met vestiging opstalrecht) dan telt deze niet - of in mindere mate - mee voor de berekening van het verpachtersaandeel. De risico’s zijn namelijk ook voor de pachter.